Vanaf 1 januari 2025 komt er een einde aan het handhavingsmoratorium van de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties). Dit betekent dat de Belastingdienst strenger zal optreden tegen schijnzelfstandigheid. Zowel opdrachtgevers als zzp’ers worden verantwoordelijk gehouden om te voldoen aan deze wet, met mogelijk grote arbeidsrechtelijke en fiscale gevolgen. Het is dus tijd om actie te ondernemen.
De Wet DBA biedt richtlijnen en modelovereenkomsten om te bepalen of een arbeidsrelatie echt zelfstandig is. Met het vervallen van het moratorium in 2025 gaat de Belastingdienst actief controleren en handhaven. Bedrijven die de regels overtreden, riskeren boetes en naheffingen.
Bedrijven die hun arbeidsrelaties goed vastleggen en tijdig aanpassingen maken, kunnen boetes voorkomen.
De gevolgen van schijnzelfstandigheid kunnen enorm zijn:
Vanaf 2026 wordt de Wet VBAR (Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden) ingevoerd. Deze wet moet meer helderheid bieden over de kwalificatie van arbeidsrelaties. Een opvallend criterium is het uurtarief: bij een tarief onder de €33 per uur wordt er automatisch vermoed dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Vanaf 2027 komt daar nog een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor zzp’ers bij. Deze verzekering, die 6-8% van de omzet kan kosten, moet zelfstandigen beschermen tegen inkomensverlies bij arbeidsongeschiktheid.