Wanneer een verzekerde een WIA-uitkering krijgt, zijn er twee mogelijkheden:
Binnen de WGA-uitkering bestaan drie soorten uitkeringen:
Een vervolguitkering wordt ontvangen als een verzekerde na een WIA-keuring recht heeft op een WGA-uitkering, maar niet in aanmerking komt voor de loongerelateerde uitkering of als deze is gestopt.
De vervolguitkering is meestal lager dan de loongerelateerde uitkering of de loonaanvullingsuitkering. De hoogte wordt niet gebaseerd op verdiensten of verwachte verdiensten, maar op het minimumloon en het arbeidsongeschiktheidspercentage.
De verdeling is als volgt:
De vervolguitkering stopt in de volgende situaties:
Loonaanvullingsuitkering:
Als de verzekerde meer dan 50% gaat verdienen van wat het UWV verwacht, ontvangt hij of zij de loonaanvullingsuitkering.
Einde WGA-uitkering:
Als de verzekerde een jaar lang meer dan 65% van het oude loon verdient, stopt de WGA-uitkering volledig. In veel gevallen wordt eerst de loonaanvullingsuitkering ontvangen.
Herbeoordeling door arbeidsdeskundige:
Als de arbeidsdeskundige oordeelt dat de verzekerde weer 65% of meer van het oude loon kan verdienen, stopt de vervolguitkering na twee maanden.
Overgang naar IVA-uitkering:
Als de arbeidsdeskundige oordeelt dat de verzekerde minder dan 20% van het oude loon kan verdienen, stopt de vervolguitkering. De verzekerde kan in dit geval recht hebben op een IVA-uitkering.