WIA-beslissing . 

Als een verzekerde rond het einde van de wachttijd niet is hersteld, dient deze een WIA-uitkering aan te vragen. Dit kan vanaf week 88 tot week 93 van de arbeidsongeschiktheid. Aan het einde van de wachttijd (104 weken) komt het UWV met een beslissing of de verzekerde in aanmerking komt voor een WIA-uitkering en zo ja, welke WIA-uitkering. Dit doet het UWV door middel van een keuring.

WIA-keuring

Net als bij de eerstejaars Ziektewet-beoordeling bestaat de WIA-keuring uit een gesprek met een verzekeringsarts van het UWV en meestal een gesprek met een arbeidsdeskundige van het UWV.

Keuring door de verzekeringsarts

De verzekeringsarts stelt aan de hand van de functionele mogelijkhedenlijst (FML) vast wat de belastbaarheid is en wat de beperkingen zijn.

Beoordeling door de arbeidsdeskundige

De arbeidsdeskundige kijkt vervolgens welke functies de verzekerde nog kan uitoefenen. Dit doet hij aan de hand van de ingevulde FML en het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS). Het CBBS vergelijkt de belastbaarheidsaspecten op de FML met de belastbaarheidsaspecten van functies in het systeem en bepaalt drie voor de verzekerde geschikte functies.

De middelste van de drie functies (qua verdiensten) wordt vergeleken met het maatmaninkomen. Het maatmaninkomen is een schatting van de verdiensten van een gezonde persoon met vergelijkbare opleiding en ervaring. Aan de hand van deze vergelijking wordt het inkomensverlies en daarmee het arbeidsongeschiktheidspercentage bepaald.

Uitkomsten van de WIA-keuring

Minder dan 35% arbeidsongeschikt

Als uit de WIA-keuring blijkt dat de verzekerde minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft de verzekerde geen recht op een WIA-uitkering.

Tussen de 35% en 80% arbeidsongeschikt: WGA

Als blijkt dat de verzekerde tussen de 35% en 80% arbeidsongeschikt is, heeft de verzekerde recht op een WGA-uitkering (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten). De WGA-uitkering bestaat uit drie soorten uitkeringen:

  1. Loongerelateerde uitkering
    Als de verzekerde in de 36 weken voor de eerste arbeidsongeschiktheidsdag minstens 26 weken heeft gewerkt, dan ontvangt de verzekerde deze uitkering. De duur van de uitkering is, net als bij de WW, afhankelijk van het arbeidsverleden.
  2. Loonaanvullingsuitkering
    Als de verzekerde geen recht heeft op de loongerelateerde uitkering of als deze is gestopt, dan kijkt het UWV naar de verdiensten. Verdient de verzekerde meer dan 50% van wat het UWV verwacht dat de verzekerde nog kan verdienen, dan ontvangt de verzekerde deze uitkering.
  3. Vervolguitkering
    Als de verzekerde geen recht heeft op de loongerelateerde uitkering of als deze is gestopt, dan kijkt het UWV naar de verdiensten. Verdient de verzekerde minder dan 50% van wat het UWV verwacht dat de verzekerde nog kan verdienen, dan ontvangt de verzekerde deze uitkering.

Meer dan 80% arbeidsongeschikt: IVA

Als blijkt dat de verzekerde meer dan 80% arbeidsongeschikt is en geen kans meer heeft op herstel (duurzaam arbeidsongeschikt), heeft de verzekerde recht op een IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). De verzekerde is in dit geval volledig en duurzaam arbeidsongeschikt.

 

 

 

x  Powerful Protection for WordPress, from Shield Security
This Site Is Protected By
ShieldPRO