Loongerelateerde uitkering
Wanneer een verzekerde een WIA-uitkering krijgt, zijn er twee mogelijkheden. De verzekerde is meer dan 80% arbeidsongeschikt en krijgt een IVA-uitkering of de verzekerde is 35% tot 80% arbeidsongeschikt en krijgt een WGA-uitkering. Binnen de WGA-uitkering zijn er drie soorten uitkeringen, namelijk de loongerelateerde uitkering (LGU), loonaanvullingsuitkering (LAU) en de vervolguitkering (VVU).
Wanneer ontvang je de loongerelateerde uitkering?
Bij de WIA-keuring hebben een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van UWV vastgesteld dat de verzekerde 35% tot 80% arbeidsongeschikt is. De verzekerde heeft recht op een WGA-uitkering. Als een verzekerde in de 36 weken voor de eerste arbeidsongeschiktheidsdag minstens 26 weken heeft gewerkt, dan heeft de verzekerde recht op een LGU. Ook als de verzekerde een WW-uitkering kreeg voor de eerste arbeidsongeschiktheidsdag ontvangt de verzekerde een LGU.
Wat is de hoogte van de loongerelateerde uitkering?
Bij deze uitkering kijkt UWV naar het WIA-maandloon. Het WIA-maandloon is het sv-loon dat de verzekerde verdiende in het jaar voor de arbeidsongeschiktheid. Het totale sv-loon wordt gedeeld door 12 (maanden in een jaar). Als de verzekerde niet werkt is de uitkering de eerste twee maanden 75% van het WIA-maandloon. Vanaf de derde maand is deze uitkering 70% van het WIA-maandloon.
Wanneer stopt de loongerelateerde uitkering?
De duur van de loongerelateerde uitkering hangt, net als bij de WW, af van het arbeidsverleden van de verzekerde. Meestal duurt de loongerelateerde uitkering minimaal drie maanden en maximaal 24 maanden. De precieze duur van de uitkering wordt beschreven in de WIA-beslissing.
UWV berekent het arbeidsverleden als volgt: alle jaren vanaf de achttiende verjaardag van de verzekerde tot en met 1997 (hierbij maakt het niet uit of de verzekerde gewerkt heeft) worden opgeteld bij alle jaren vanaf 1998 tot en met jaar dat de verzekerde de WIA-uitkering kreeg en gewerkt heeft (tussen 1998 en 2013 minstens 52 dagen per jaar gewerkt en vanaf 2013 minstens 208 uren per jaar gewerkt).
Als de verzekerde minder dan tien jaar aan arbeidsverleden heeft, dan heeft de verzekerde recht op een maand loongerelateerde uitkering voor ieder volledig jaar aan arbeidsverleden.
Als de verzekerde meer dan tien jaar aan arbeidsverleden heeft, dan heeft de verzekerde recht op een maand loongerelateerde uitkering per jaar voor 1 januari 2016 en een halve maand loongerelateerde uitkering per jaar na 1 januari 2016.
Na de loongerelateerde uitkering beoordeelt UWV of er recht is op een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.